- afzien
- {{afzien}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [+ van] 〈niet doorgaan met〉 abandon ⇒ give up, 〈afstand doen van〉 renounce 〈bijvoorbeeld rechten〉2 [sport] have a hard/tough time (of it) ⇒ sweat it out♦voorbeelden:1 iemand doen afzien van iets • make someone abandon something; 〈ompraten〉 talk someone out of somethingnaderhand zagen ze er toch van af • afterwards they decided not to; 〈afspraak ook〉 afterwards they backed out (of it)van rechtsvervolging afzien • decide not to prosecute2 〈figuurlijk〉 dat wordt afzien • we'd better roll up our sleevesII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [in zijn geheel overzien] look across/down/along/over2 [afkijken] copy (from)♦voorbeelden:1 een weg afzien • look down/along a road2 de kunst van iemand afzien • learn the skill from someone¶ je kunt het nieuwe er niet aan afzien • you can't tell it's new by the look of it
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.